Uit de GOR
Langetermijndenken
In de GOR van 6 november is aangegeven dat inzake de formatie na de verkiezingen de secretarissen-generaal er aan hechten om vooral aandacht te vragen voor het langetermijndenken. In hun gesprek met de directeuren van diverse planbureaus komt duidelijk de gezamenlijke wens naar voren om meer in te zetten op de lange termijn. In de brief die de secretarissen-generaal zullen sturen aan de informateur zal hier ook aandacht voor zijn.De SG van BZK gaf aan dat het ook belangrijk is voor de GOR Rijk om zijn visie te geven in een brief aan de informateur. De werkgroep Rijksbrede Bedrijfsvoering werkt al enige tijd aan deze brief.
Meningsuiting van rijksambtenaren
De plaatsvervangend SG heeft ook teruggekoppeld over de discussie die gevoerd is over het uiten van persoonlijke meningen door Rijksambtenaren. Dit onder andere naar aanleiding van de Extension Rebellion acties en de brieven die door ambtenaren zijn geschreven nadat het kabinet zijn onvoorwaardelijke steun aan Israël uitsprak. Met name onder jonge ambtenaren bestaat een grote behoefte om zich hierover te mogen uitspreken, als burger maar ook als ambtenaar. Tevens wordt een relatie gelegd met het project “Loyale Tegenspraak”.
De SG’s erkennen het belang van de meningsuiting van rijksambtenaren. Er wordt gewerkt aan een handleiding met voorbeelden die meer duidelijkheid moet geven over wat wel of juist niet wordt toegestaan. De SG’s erkennen ook het belang om dergelijke discussies met elkaar in de organisaties te voeren. Ruimte aan elkaar geven, luisteren naar elkaars standpunten en begrip voor elkaar te hebben zijn en blijven hierbij belangrijk.
De SG heeft de GOR Rijk aangeboden om mee te lezen met een concept van een dergelijke handreiking. De GOR Rijk is blij met het aanbod omdat dit ook een verdere uitwerking kan gaan worden van de Gedragscode Integriteit Rijk (GIR). Los van deze toezegging is het gebruikelijk dat de GOR Rijk betrokken wordt bij een mogelijke wijziging van de GIR als gevolg van deze discussie.
Er zou hierbij aandacht kunnen zijn voor bijvoorbeeld in welke gevallen “de goede vervulling van de ambtenaar in functie” of “de goede functionering van de openbare dienst” conform artikel 10, eerste lid, van de Ambtenarenwet, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.